4. Paragrafen

4.2 Uiteenzetting van de financiële positie

Inleiding

De kaders voor het treasurybeleid van Delfland komen voort uit de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido), Wet Hof (houdbare overheidsfinanciën), Ufdo (Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale overheden), Ruddo (Regeling uitzetting derivaten decentrale overheden), de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie (exclusief artikel 108 Waterschapswet), het Waterschapsbesluit en het Treasurystatuut Delfland. In dit hoofdstuk gaan we in op de financieringsactiviteiten van Delfland in relatie tot bovengenoemde kaders.

Risicobeheer

Kasgeldlimiet

Voor waterschappen is de wettelijk vastgestelde kasgeldlimiet (Wet Fido) 23% van het begrotingstotaal. Deze limiet begrenst de maximale netto korte schuld. Voor 2026 betekent dit een kasgeldlimiet van € 76,0 miljoen (23% van € 330,2 miljoen).
Delfland heeft momenteel een positief saldo bij de schatkist. De verwachting is dat het saldo de komende periode zal afnemen als gevolg van de investeringen. Mede door het aangaan van nieuwe leningen blijft de netto korte schuld binnen de kasgeldlimiet.

Renterisiconorm

De renterisiconorm is om renterisico’s te beperken en is wettelijk 30% van het begrotingstotaal. Voor 2026 betekent dit een renterisiconorm van € 99,1 miljoen.

Op basis van de huidige leningenportefeuille bedragen in 2026 de aflossing en het leningenbedrag voor renteherziening in totaal € 39,4 miljoen. Delfland zal in 2026 nieuwe financiering aangaan. Het plan van aanpak dat hier momenteel voor wordt opgesteld in samenwerking met een extern adviseur, zal bepalen of er ook afgelost wordt in 2026 op de nieuwe lening. Delfland blijft in 2026 ruimschoots binnen de vastgestelde renterisiconorm.

Ook meerjarig blijven we binnen de vastgestelde renterisiconorm.

4.2.1.1 Tabel: Renterisiconorm

Begroting 2026

Raming 2027

Raming 2028

Raming 2029

Raming 2030

Begrotingstotaal

330.246

336.032

340.938

353.568

371.997

Percentage

30%

30%

30%

30%

30%

Renterisiconorm

99.074

100.810

102.281

106.070

111.597

Renteherzieningen

0

0

0

0

0

Aflossingen

39.433

49.194

50.457

53.350

54.851

Renterisico

39.433

49.194

50.457

53.350

54.851

Ruimte onder RRN

59.641

51.616

51.824

52.720

56.746

Derivaten

Het Treasurystatuut van Delfland staat het afsluiten van derivatencontracten niet toe.  

Kredietrisico op uitgezette gelden

Delfland loopt geen risico; het waterschap moet verplicht schatkistbankieren. Dus wij zetten eventuele overtollige liquide middelen bij het Rijk uit. Het risico is nihil.

Koersrisico

Delfland loopt geen risico. De in bezit zijnde aandelen zijn niet verhandelbaar op de beurs.
Valutarisico

Delfland loopt geen risico, omdat we niet handelen en betalen in vreemde valuta.

Kasbeheer

Rekening-courant

Vanwege de lage rekening-courantrente maakt Delfland bij de huisbankier Nederlandse Waterschapsbank (NWB) in 2026 zo nodig maximaal gebruik van de toegestane kredietlimiet van € 76,0 miljoen.

Waterschap financiering

Totaal financiering

Delfland gaat voor het aantrekken van financiering uit van de totale vermogensbehoefte. We zorgen er daarbij voor dat we te allen tijde aan onze betalingsverplichtingen kunnen voldoen.

Op dit moment is de voorbereiding van de Vergulde Hand in volle gang. In deze begroting en het daaraan gekoppelde meerjarenbeeld is rekening gehouden met de uitgangspunten van het gekozen voorkeursalternatief (VKA) 2025. Dit werken we uit en de definitieve investeringsbeslissing volgt in het 2
e kwartaal van 2026.

4.2.1.2 Tabel: Leningenportefeuille

Bedragen * € 1 miljoen

Bank

Bedrag

Soort

Jaar

Jaar

Rente

2026 Rente

2027 Rente

2028 Rente

2029 Rente

2030 Rente

NWB

20,0

Fixe

2005

2026

3,87%

0,7

-

-

-

-

NWB

30,0

Fixe

2006

2031

4,05%

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

NWB

10,0

Fixe

2007

2032

4,59%

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

NWB

20,0

Fixe

2007

2032

4,75%

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

NWB

10,0

Fixe

2007

2032

4,82%

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

NWB

10,0

Fixe

2008

2033

4,78%

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

NWB

10,0

Fixe

2008

2033

4,74%

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

NWB

30,0

Fixe

2008

2033

4,88%

1,5

1,5

1,5

1,5

1,5

NWB

200,6

Termijn aflossing

2009

2036

4,80%

9,6

8,9

7,6

6,2

4,8

NWB

10,0

Fixe

2007

2037

4,81%

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

NWB

50,0

Fixe

2009

2039

2,66%

1,3

1,3

1,3

1,3

1,3

NWB-PPS

114,8

Lineair

2016

2031

4,62%

5,3

4,3

3,3

2,2

1,0

Totaal

515,4

-

-

-

4,46%

23,0

20,6

18,3

15,8

13,2

In totaal bedraagt de langlopende geldleningenportefeuille ultimo 2025 € 515,4 miljoen. Het gemiddelde rentepercentage van deze geldleningen is 4,46%. De portefeuille bestaat uit leningen voor de herfinanciering van de PPS uit 2016 en leningen voor de overige eigen activa. De PPS-lening is per 1 januari 2026 € 114,8 miljoen groot en loopt nog tot en met 2032; hierop lossen wij elk jaar circa € 20 miljoen af.
De overige leningen hebben per 1 januari 2026 een omvang van € 400,6 miljoen. De individuele leningen lost Delfland elk jaar voor het eind van de looptijd ineens af. Hierop is één uitzondering: de lening van € 200,6 miljoen die in 2036 afloopt, lossen wij in zeven termijnen af (zes keer € 28,5 miljoen en een slottermijn van € 29,6 miljoen) met een ritme van 2028-2031 en 2034-2036.
In de periode 2026-2030 bedragen de aflossingen op de overige leningen in totaal € 134 miljoen. De overige € 267 miljoen lost Delfland af in de periode 2030-2039.

Momenteel zijn wij met een onafhankelijk financieel adviseur bezig om een financieringsplan op te stellen om in onze financieringsbehoefte te voldoen. Wij verwachten in het najaar van 2025 dit plan gereed te hebben. We houden rekening met een nieuwe leningen de komende jaren, waarvan de eerste tranche van € 50 miljoen eind 2025 wordt afgenomen. Zie paragraaf 5.2.1 voor de meerjarige balans en de verwachte ontwikkeling van onze schuldpositie.

Netto schuldquote
Het verloop van de NSQ geven we hierna weer in zowel tabelvorm als grafiekvorm (van 2024 tot en met 2030). De NSQ ligt in 2026 onder de norm van 250%. Door de sterk toegenomen liquiditeitsbehoefte als gevolg van de investeringen in onder andere De Vergulde Hand, trekt Delfland aanvullende leningen aan. In 2027 stijgt de NSQ daardoor naar ongeveer 209%. De stijging in de NSQ zet zich in de jaren daarna voort.

4.2.1.3 Tabel: Netto Schuld Quote

Netto schuldpositie per 31-12 Bedragen * € 1 miljoen

Rekening 2024

Begroting 2025

Begroting 2026

Raming 2027

Raming 2028

Raming 2029

Raming 2030

Leningen PPS

134,6

114,8

95,4

74,7

52,7

27,9

1,5

Overige leningen

430,6

450,6

428,1

647,1

803,6

900,1

986,6

Rekening-courant

-70,3

-38,6

-4,3

-15,6

-37,1

-0,8

-5,5

Vlottende activa/passiva

37,1

5,0

10,0

10,0

10,0

10,0

10,0

Totaal netto schuldpositie

532,0

531,8

529,2

716,1

829,2

937,2

992,6

Waterschapsbelastingen + Grensoverschrijdend afvalwater

306,3

313,5

334,7

354,3

375,1

395,9

413,6

Netto schuldquote

171%

170%

158%

202%

221%

237%

240%

De netto schuldpositie is de som van de langlopende leningen, het saldo van kortlopende vorderingen en -schulden (vlottende activa/passiva) en het rekening-courant saldo. Eind 2025 wijzigt naar verwachting het rekening-courant saldo van positief naar negatief. Dit heeft een verhogend effect op de netto schuldpositie. We veronderstellen dat het negatieve saldo wordt gefinancierd door middel van langlopende leningen.

Vanwege de liquiditeitsbehoefte zijn we in 2024 gestart met het voeren van oriënterende gesprekken met banken en andere geldschieters. Op basis van deze gesprekken en de ontwikkelingen in 2025 hanteren we in de meerjarenraming 2026-2030 een rente van 3,75% voor nieuwe leningen. Dat is 0,50% hoger dan waar we in 2025 van uitgingen.

4.2.1 .4 Grafiek: Verloop Netto Schuld Quote

Bovenstaande lijngrafiek geeft de procentuele ontwikkeling weer van de netto schuldquote vanaf 2024 tot en met 2030 en is bovenstaand reeds toegelicht.
EMU-saldo

Op basis van de Begroting 2026 en Meerjarenraming 2027-2030 geven we in de volgende wettelijk voorgeschreven tabel de ontwikkeling van het EMU-saldo weer. In deze tabel nemen we ook de individuele referentiewaarde op van het EMU-saldo voor Delfland over de periode 2024-2030.

4.2.1 .5 Tabel: EMU-saldo

Opbouw EMU-saldo
(bedragen * € 1 miljoen)

2024

2025

2026

2027

2029

2029

2030

Exploitatiesaldo voor bestemming

23,6

12,4

20,2

34,1

50,1

58,4

57,8

Invloed investeringen

Bruto-investeringsuitgaven

-31,6

-51,5

-57,6

-265,1

-211,3

-214,0

-160,8

Investeringsbijdragen

1,0

-

-

-

-

-

-

Verkoop van materiële en immateriële vaste activa

0,6

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

Afschrijvingen

39,5

39,4

40,0

44,0

48,1

47,6

47,6

Toevoegingen aan voorzieningen ten laste van de exploitatie

1,2

-

-

-

-

-

-

Onttrekkingen aan voorzieningen ten gunste van de exploitatie

-0,3

-

-

-

-

-

-

Onttrekkingen rechtstreeks uit voorziening

-

-

-

-

-

-

-

Deelnemingen en aandelen

Boekwinst

Boekverlies

Totaal EMU-saldo

33,4

0,8

2,8

-186,8

-112,8

-107,8

-55,2

EMU-referentiewaarde

-50,3

-52,6

-52,7

-54,8

-56,9

-59,0

-77,8

In 2027, 2028 en 2029 komt het EMU-Saldo onder de referentiewaarde uit. Dit komt met name door investeringen in De Vergulde Hand. Het onder de referentiewaarde komen, heeft geen gevolgen voor Delfland en de waterschapsector. Overschrijding van de referentiewaarde heeft pas gevolgen als we landelijk een EMU-tekort hebben en aan lokale overheden is verzocht om iets aan onze EMU-saldo te doen. Dat is momenteel niet aan de hand.

Deze pagina is gebouwd op 11/28/2025 11:34:08 met de export van 11/28/2025 10:55:22