3.5 Financiën, algemene dekkingsmiddelen

3.5.1 Programmalijn Financiën

Doel

3.5.1 .1 Tabel: Doel

Doel

Een duurzaam financieel evenwicht.

Nadere toelichting

Een duurzaam financieel evenwicht betekent een gezonde balans tussen (1) huidige en toekomstige opgaven, (2) de ontwikkeling van de lasten voor de belastingplichtigen en (3) de ontwikkeling van de schuldpositie. Het uitgangspunt voor het programma Financiën is het Coalitieakkoord 2023-2027, waarbij we verder kijken dan deze bestuursperiode.

De hoofdlijn van het financieel beleid van Delfland, zoals neergelegd in het Coalitieakkoord, is dat we een deugdelijke financiële huishouding voeren die ook ruimte biedt aan nieuwe ontwikkelingen. Het te voeren financieel beleid moet betaalbaar en volhoudbaar zijn en tegelijkertijd uitvoerbaar en uitlegbaar. We lossen schulden af en reserveren voor de onderscheiden taken om structureel een toekomstbestendige verhouding tussen schulden en opbrengsten te bereiken en om de belastingen gelijkmatiger te laten ontwikkelen ten gevolge van de forse investeringen in de komende jaren. Denk aan de investeringen in nieuwbouw van AWZI De Vergulde Hand, het aanpassen van de AWZI’s aan de vereisten van de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater en het verbeteren van de waterkwaliteit. Daarnaast stijgen lonen en prijzen vanwege schaarste aan personeel en inflatie. We willen de heffingen mee laten stijgen met de inflatie en de hiervoor genoemde (investering)kosten, voor zover we deze niet anders kunnen dekken.
Bij de dekking van de kosten kijken we langs drie lijnen.

  1. Ombuigen: ‘Nieuw voor oud’ , temporiseren, externe inkomsten, leges etcetera.
  2. Anders werken: innovatie, efficiency, samenwerking etcetera.
  3. Heffingen bijstellen.


Activiteiten

Wij beheren de financiën en financiële processen van Delfland. We doen dit onder andere door het voorbereiden en opstellen van de P&C-cyclus en de bestuurlijke behandeling van de P&C-producten, het beheren en monitoren van budgetbenutting overeenkomstig de vastgestelde begroting en het beleid, het uitvoeren van treasurybeleid, het beheren van ons vastgoed en het voldoen aan het (wettelijke) inkoopbeleid.

Prestatie-indicatoren

3.5.1.2 Tabel: Prestatie-indicatoren:

Programmalijn: Financiën

Prestatie-indicatoren

Rekening 2024

Prognose 2025

Begroting 2026

Raming 2027

Raming 2028

Raming 2029

Raming 2030

Netto-schuldquote (schuldpositie gerelateerd aan omzet)

171%

170%

158%

202%

221%

237%

240%

Kapitaallasten als % van de totale lasten

22%

20%

20%

21%

23%

24%

23%

Vrije kasstroom (in € 1 miljoen)

-28,4

-31,7

-34,3

11,3

21,5

-36,3

4,8

Van 2026 tot en met 2030 lossen wij bijna € 250 miljoen aan bestaande leningen af. Daarnaast staan voor diezelfde periode investeringen gepland met een omvang van € 900 miljoen. Met name deze twee acties zorgen voor een enorme kasuitstroom waarvoor wij financiering moeten aantrekken. Van de andere kant leggen we een extra opslag op de watersysteemheffing en op de zuiveringsheffing. Als gevolg hiervan verwachten we dat de netto schuldquote (NSQ) eerst nog daalt, maar daarna gaat stijgen richting de 250%.
De prestatie-indicator kapitaallasten als % van de totale lasten dient de flexibiliteit van onze begroting aan te geven. Dit deel van onze begroting staat min of meer vast en is dus nauwelijks beïnvloedbaar. Dit percentage neemt toe doordat afschrijvingen en rentelasten (als gevolg van investeringen en aantrekken financiering) toenemen. Met 23% in 2030 is bijna een kwart van onze begroting nauwelijks beïnvloedbaar.

Vrije kasstroom
De kasstroom uit exploitatie (bovenste deel van het overzicht) is positief en neemt de komende jaren toe door de extra opslagen op met name de zuiveringsheffing. Hiermee reserveren wij voor de toekomstige investeringsopgaven. Ok de opslag van 0,5% cumulatief per jaar op beide heffingen zorgt voor meer belastingopbrengsten. Deze zijn onder andere bedoeld om ons voor te bereiden op de extra uitgaven aan het HWBP vanaf 2030. De laatste drie jaar neemt de kasstroom uit exploitatie minder snel toe doordat de kapitaallasten toenemen.

De investeringen zorgen voor een uitgaande kasstroom die door de Vergulde Hand fors is. Omdat we ook aflossen op de bestaande leningen, gaan we nieuwe leningen aantrekken. Dit wordt in de tabel hieronder zichtbaar in de regel 'Aantrekken nieuwe leningen'. De daar opgenomen bedragen hebben we al gesaldeerd met de aflossingen die op deze leningen plaatsvinden.

Hiermee zoeken we steeds naar een goede balans tussen de inzet van eigen middelen (inclusief het gebruik van de kredietruimte bij de NWB) en het aantrekken van leningen. Hierdoor is de totale vrije kasstroom in de periode afwisselend positief en negatief.

3.5.1 .3 Tabel: Kasstroom

Bedragen * € 1 miljoen

Rekening 2024

Begroting 2025

Begroting 2026

Raming 2027

Raming 2028

Raming 2029

Raming 2030

1 - Kasstroom uit exploitatie

Totale opbrengsten

328,6

332,2

350,5

370,1

391,1

411,9

429,8

Totale lasten

-305,1

-319,8

-330,2

-336,0

-340,9

-353,6

-372,0

Afschrijvingen

39,5

39,4

40,0

44,0

48,1

47,6

47,6

Invloed vorderingen en schulden

-20,7

-32,1

5,0

-

-

-

-

Invloed voorzieningen

1,1

-

-

-

-

-

-

Totaal kasstroom exploitatie

43,4

19,6

65,2

78,1

98,3

106,0

105,4

2 - Kasstroom uit investeringen

Investeringen

-32,0

-51,5

-57,6

-265,1

-211,3

-214,0

-160,8

Subtotaal kasstroom voor verplichte aflossingen

11,4

-31,9

7,6

-187,0

-113,0

-108,0

-55,4

3 - Kasstroom uit financiering

Aflossingen PPS-leningen en overige leningen

-39,8

-49,8

-41,9

-49,2

-50,5

-53,4

-54,9

Aantrekken nieuwe leningen

-

50,0

-

247,5

185,0

125,0

115,0

Totaal kasstroom uit financiering

-39,8

0,2

-41,9

198,3

134,5

71,6

60,1

Totale vrije kasstroom

-28,4

-31,7

-34,3

11,3

21,5

-36,3

4,8

Exploitatie

3.5.1.4 Tabel: Exploitatie

Bedragen * €1.000

Programmalijn Financiën 

Rekening 2024 

Begroting 2025 

Begroting 2026 

Raming 2027 

Raming 2028 

Raming 2029 

Raming 2030 

Lasten 

15.618 

10.775 

10.638 

13.651 

16.364 

16.892 

18.880 

Baten 

-4.918 

-1.080 

-650 

-650 

-650 

-650 

-650 

Netto kosten 

10.699 

9.695 

9.988 

13.001 

15.714 

16.242 

18.231 

Toelichting:

De toename van de netto kosten in 2026 ten opzichte van 2025 van circa € 0,3 miljoen wordt veroorzaakt door circa € 0,1 miljoen lagere lasten en € 0,4 miljoen lagere baten.

Lasten

  • De lasten van de Regionale Belasting Groep (RBG) nemen toe. De belangrijkste oorzaak is het wegvallen van een korting op de bijdrage van de waarderingskamer die wij een paar jaar kregen.

€1,1

  • De kosten voor de Financiële Eenheid vallen voor 2026 lager uit.

€-0,1

  • Bij Kadernota 2026 hebben we afgesproken dat wij waar mogelijk efficiënter gaan werken. Dit heeft geleid tot minder gebruik maken van inhuur personeel van derden.

€-1,1

Baten

  • Omdat de hoeveelheid te verkopen objecten en grond afneemt, nemen de opbrengsten ook af.

€ 0,4

Lasten, baten en saldo

10.638.016

95,6%

649.700

0,2%

Deze pagina is gebouwd op 11/28/2025 11:34:08 met de export van 11/28/2025 10:55:22