Volgens de verslaggevingsregels moeten wij de dekkingsmiddelen, vennootschapsbelasting en de post onvoorzien apart inzichtelijk maken. Dat doen wij in deze paragraaf.
Dekkingsmiddelen
De dekkingsmiddelen bestaan uit alle baten plus het saldo van de financieringsfunctie (renteresultaat).
3.5.4 .1 Tabel: Dekkingsmiddelen
Bedragen * € 1.000 | |||
|---|---|---|---|
Dekkingsmiddelen | Rekening 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
Watersysteemheffing | 131.037 | 138.287 | 145.898 |
Zuiveringsheffing | 160.617 | 160.411 | 173.664 |
Verontreinigingsheffing | 64 | 54 | 46 |
Totaal belastingopbrengsten | 291.718 | 298.752 | 319.608 |
Dividenden | 827 | 827 | 827 |
Saldo van de financieringsfunctie | |||
Overige algemene opbrengsten | 36.095 | 32.588 | 30.056 |
Totaal dekkingsmiddelen | 328.639 | 332.167 | 350.491 |
De baten zijn opgebouwd uit:
- de algemene dekkingsmiddelen (paragraaf 3.5.2); plus
- de baten uit de andere programma's.
Vennootschapsbelasting (vpb)
De waterschappen zijn sinds 2016 vpb-plichtig geworden. Dit houdt in dat we winstbelasting moeten afdragen over ondernemersactiviteiten. Denk hierbij aan het uitlenen en detacheren van personeel, het overnemen van het beheer en onderhoud van gemeentelijke kunstwerken en het vermarkten van reststromen (de levering van biogas aan bedrijven en de levering van elektriciteit aan het net). Hoewel Delfland zelf geen winst in het kader van de vpb realiseert, kan op projectniveau fiscaal gezien wel sprake zijn van winst.
Voor 2026 verwachten wij geen fiscale winst te maken met deze activiteiten en betalen wij geen vpb.
Post onvoorzien
In de begroting nemen wij een post onvoorzien op ter grootte van € 100.000. Dit is gelijk aan 2025. Deze post verdelen we 50-50 over de twee waterschapstaken.
De realisatie 2024 was € 0 (nul).
